Een klein beetje scheef

14 oktober 2017 - Santa Fe, New Mexico, Verenigde Staten

Dit (geredigeerde) verhaal is in de nieuwsbrief van de ZenPeacemakers gepubliceerd in oktober 2017. Vandaar dus dat het nog niet op Reislogger staat maar voor de volledigheid heb ik deze ( zal ook nog 2 andere) hier toegevoegd. Dus kijk niet op als het je bekend voorkomt... of als je denkt wow, das oud nieuws... ;-)

Een klein beetje scheef oefening in geduld en doorzettingsvermogen oktober 2017

Christel Kroezen is meditatieleraar / coach bij ZenLAB en singer-songwriter (http://www.christel-web.nl). Dit jaar verblijft ze als resident in het Upaya Zen Center in Santa Fé. Door visumvereisten kan zij als Europeaan niet langer dan 3 maanden aaneengesloten in de V.S. verblijven en is ze genoodzaakt om steeds 3 maanden terug te keren. Christel zal op 24 maart 2018 jukai doen. Het maken van haar rakusu roept veel op. 

Vroeger hadden we handwerken op de basisschool, alleen voor meisjes dan; de jongens mochten naar handvaardigheid. Zij mochten dan lekker zagen, timmeren, knippen en plakken terwijl de meisjes moesten breien, haken en ons keer op keer in de tere kindervingertjes prikken met de borduurnaald. Ik herinner me nog goed hoe mijn gehaakte, roze/witte onderzettertje eerst gewassen moest worden voor het ingeleverd kon worden. Mijn knuistjes hadden het gedurende het lange, lange maakproces, zo krampachtig strak vastgehouden dat het ding bruinig oogde en stijf stond van het zweet. Tja, handwerken was niet mijn hobby, noch een natuurlijk gegeven talent.

kalligraferen

Nu, vijfendertig jaren later, sta ik opnieuw voor een mooie handwerk-uitdaging. In het voorjaar ga ik namelijk Jukai doen. Jukai betekent dat ik toevlucht neem in de Boeddha, Dharma en Sangha en dat ik de 16 richtlijnen ontvang. Dat gaat gepaard met een mooie ceremonie waarin ik ook een Dharma naam zal ontvangen en mijn naam zal worden toegevoegd aan de bloedlijn van de voorvaderen. Hierna ben ik officieel Boeddhist en zal ik volgens de 16 richtlijnen proberen te leven. Voor het zover is bereid je jezelf voor door een aantal opdrachten te doen. Zo kalligrafeer je de lineage van de voorvaderen (patriarchen) en de lineage van de voormoeders (matriarchen) op rijstpapier. Je reflecteert op de 16 richtlijnen en je stelt je je intenties voor, met betrekking tot die richtlijnen in de vorm van een boekje. Je maakt een persoonlijke lineage waarin je iedereen een plek geeft die je heeft beïnvloed tot de keuze om de toevlucht te nemen. Maar de meeste tijd besteed je aan het maken van een rakusu. Een rakusu is een handgemaakt(!) gewaad dat je om je nek draagt. Het is een miniatuur ‘kesa’ wat een monniksgewaad uit de tijd van Boeddha representeert. Het is gemaakt van verschillende repen stof die aan elkaar genaaid zijn. De Boeddha zelf zou zo’n ‘kesa’ hebben genaaid toen hij het paleis verliet voor zijn zoektocht naar verlichting.

Lineage: de vrouwen en mannenlijn, Rakusu, reflectieverslag over de precepts

De achterkant van de rakusu is wit zodat de leraar de Dharmanaam van de leerling erop kan schrijven. Het maken van zo’n rakusu heeft heel wat voeten in de aarde, althans voor mij. Natuurlijk is het voor iedereen een klus, dat je niet 1.2.3. doet. Het verplicht je tot stoppen met alles, tot volledige focus. Gewoon omdat het een klus is waar je je aandacht bij moet hebben. Dat maakt het sowieso mooi en passend om te doen voor de Jukai. Het is niet zomaar iets wat je aanneemt, om je hals hangt: het is een levenswijze. Aandachtig leven in het moment ook al is dat moment niet altijd even fijn of doet het gewoon pijn als je voor de zoveelste keer in je vingers prikt of iets niet gaat zoals je wilt.

krampachtige zweterigheid

Voor mij is het ook een oefening in geduld en doorzettingsvermogen. Het begon al meteen. Ik had me voorgenomen om in de tijd die ik tussen mijn verblijf in Santa Fé door in Nederland zou doorbrengen, de rakusu alvast te gaan maken. Immers ik had genoeg tijd en het zou me helpen mijn beoefening levend te houden buiten het centrum. Ik had een handboek van Upaya als leidraad en mijn calculator om de inches naar centimeters om te rekenen. Dit lukte allemaal prima en al gauw had ik de benodigde stof, krijtjes en andere benodigdheden opgehaald of van mijn moeder (een vervend naaister) gekregen.

Ik begon met aftekenen op de stof maar dat was lastiger dan ik had gedacht. Rechte lijnen bleken best moeilijk en ik voelde al snel de krampachtige zweterigheid van vroeger. Advies kon ik al helemaal niet verdragen en de omgerekende inches naar centimeters bleken veelal ook niet te kloppen. Na een paar uur werk zag ik het resultaat: te kleine repen die ook nog eens schots en scheef op de stof stonden. Een overweldigend gevoel van onmacht maakte zich van me meester en een mij bekende gedachte: ‘Ik kan dit niet!’ drong zich aan me op. Ik besloot er voor die dag mee te stoppen en opnieuw te beginnen als ik tenminste een geodriehoek, een langere liniaal, een Nederlands handboek en weer moed had verzameld.

voor de derde keer

Na een paar weken begon ik opnieuw en warempel na een paar uur stonden de repen van juiste grootte toch recht op de stof waarna ik de boel begon te knippen. Best spannend want nu was er geen weg terug meer. De eerste stappen waren gezet en ik kon gaan naaien. Van binnen naar buiten. Het ging allemaal niet snel maar ik beleefde er zelfs plezier aan. Zoveel dat ik het kleine werkje meenam naar mijn opslagplaats, waar ik wat spullen moest halen en een nacht zou verblijven, om er nog even in de tussentijd aan te kunnen werken. De dag erna zou ik weer naar het huis van mijn moeder gaan om in diezelfde week weer naar Upaya te vertrekken. Natuurlijk vergat ik mijn werkje mee terug te nemen uit de opslag en met enkel de geknipte delen die ik nog bij mijn moeder had liggen, vloog ik terug naar Upaya.

Daar begon ik dus voor de derde keer met het tekenen van repen op dit keer een nieuwe stof. De voorzieningen in Upaya zijn perfect voor het maken van een rakusu en ik was inmiddels ervaren: dus dat aftekenen ging nu heel voortvarend en de stof bleek samen met de stof uit Nederland een mooie kleurschakering te zijn. Het naaien vond ik fijn ondanks dat ik er wel steeds een tijdsdruk onder voelde. Bijna al mijn vrije dagen gingen er aan op en die dagen waren in die periode erg schaars. Maar het was fantastisch om de rakusu te zien groeien. Het is grappig dat ik mijzelf erin kan herkennen; de rechterkant is toch een klein beetje scheef geworden. Juist mooi vind ik dat, omdat het nog steeds mijn onhandigheid laat zien.

wassen

Petra (welbekende Nederlandse resident) hielp me als ik vastliep en ze maakte 1 van de halsbanden voor mij, de ring is van het hout van een New Mexican Walnut en die kreeg ik van Brendan, ook een resident van Upaya, die het zelf had uitgezaagd. En ik kon van het mooie, groene draad van mijn moeder, wat niet 1 lange draad maar kleine stukjes van ongeveer 25 cm bleek te zijn, het dennentakje in de nek net maken. Heel mooi om deze invloeden en hulp van familie en vrienden erin te kunnen verwerken.

En eh tja, het zou mooi zijn geweest als ik de rakusu eerst had kunnen wassen voor het inleveren want ja er zit een vlekje op, op het witte deel nog wel, van een spijker toen ik het daaraan liet drogen na het sojabad. Ach ja, niets is perfect.

Foto’s